vrijdag 11 juli 2008

De teller staat op 28

Nog 28 dagen en dan starten de Spelen. Hoewel mijn gewichtsverlies zich volgens planning verloopt (12 kilo kwijt zowaar!), toch maar even rekenen. Nog 28 dagen, feitelijk 18, want de 29e ga ik naar Beijing (sorry NOS, Peking vind ik minder klinken) keer 300 gram per dag, dat betekent ruim 5 kilo nog af te vallen. Oké acceptabel, maar wellicht ga ik door tot 8 augustus en dan zit ik op mijn streefgewicht, moet haalbaar zijn. Zo reken ik de hele dag maar door. Mijn warme maaltijd is goed voor 800 calorieën, wanneer ik ga spinnen mogen er weer 400 af, dus dan misschien nog meer gewichtsverlies; 18 keer 400 gram is dat dan niet reëler? Ach natuurlijk niet want, altijd, toch, als, maar, misschien, of toch?
Ik heb me namelijk goed in de nesten gewerkt, om het zomaar te zeggen. Een aantal maanden geleden heb ik mijn kledingmaten op moeten geven bij de Olympische organisatie in China. Goedgemutst, een glas achter de kiezen besloot ik toen (3 maanden geleden), dat ik makkelijk 15 kilo lichter kon zijn tijdens dit mooie sportpodium. Boordmaatje wat centimeters lager ingevuld op het vragenformulier, buikmaat, ‘hup een centimetertje of 8 eraf’, alles moet strak, enkel de schoenmaat aangehouden. Daarom nu helemaal de stress van het afvallen, want ik wil niet straks als een ingeregen worst langs de badrand lopen, olijke Chinezen en supporters grinnikend achter mij latend. Daarnaast weet ik als geen ander, dat wanneer ik kans wi maken op een grote wedstrijd, ik mijn kansen vergroot in een enigszins strakke verschijning dan als Dik Trom. Gianni Lonzi, de Italiaanse superbobo heeft me dat afgelopen zomer reeds duidelijk gemaakt. Twee weekenden terug ontmoette ik hem weer in Hongarije tijdens een fraai 4-landentoernooi. Ik durf te beweren dat hij vrolijk gestemd was over mijn ingeslagen weg en tezamen met het fluiten van goede wedstrijden tijdens dat weekend (het ging heerlijk, met name de laatste wedstrijd Hongarije-Griekenland 11-10), moet dit een mooie opmaat zijn voor straks.
Ook de overdracht in Almere meegemaakt. Prachtig. Erg leuk om dat zo van nabij mee te maken. Suzanne en Rosalie (nichtje) waren trots ook mee en we hebben ons op de foto vast laten leggen, temidden van ouders, sporters en andere belangstellenden die daar aanwezig waren. Erica Terpstra hield nog een warm woord voor de 30 scheidsrechters die naar China afreizen, maar een t-shirtje of polo zat er voor mij/ons niet in. Scheidsrechters zijn neutraal, zo wordt gezegd. Ben blij dat zij dat zeggen, maar het is toch wel jammer dat dit ook op dit niveau wordt doorgetrokken. Ik hoef geen uitgebreid kledingpakket natuurlijk, maar een shirtje had ik wel leuk gevonden. In het buitenland lopen wij graag in een polo met onze driekleur erop. Ik zie niet anders bij collegae. Natuurlijk zal ik geen commentaar leveren op mijn collega die de Nederlandse dames zullen fluiten. Ik zal ook niet met een oranje vlag op de tribune zitten wapperen bij een doelpunt van Yasemin, Daniëlle of Gillian, maar de andere kant is ook waar. Ik fluit het Nederlandse 7-tal niet. Waarom niet? Omdat ik een Nederlander ben! Een Nederlander die toevallig wel naar de Spelen gaat, en daar reuze trots op is en dat wil ik graag laten zien. Zo neutraal ben ik dus ook weer niet. Stel ik mijn ambitie boven die van het Nederlandse team? Met andere woorden, zij of ik in de finale? Een vraag die Pieter Vink tijdens het voetbal EK ook werd gesteld. Dat is lastig. De kans op het fluiten van een finale is niet echt groot, maar hij is aanwezig. Gun het de meiden en het Nederlandse polo ook natuurlijk. Even denken … kies toch maar voor mezelf. Liever ik in de finale. Of nog beter, de herenfinale, dan kunnen de dames hun finale spelen; Hup Nederland! Ronduit ‘Heerlijk’. De koorts stijgt.

Geen opmerkingen: